Categoriearchief: metriek-stelsel

Gewicht – gewichten omrekenen: gram, kilo, pond, ons, ton, kg, hg, dag, g, dg, cg, mg

Gewichten omrekenen: uitleg video

Gewichten omrekenen, gram, ons, kg, pond, enz.: oefenen met werkbladen en/of leerwerkboek

Oefen direct met de uitgelegde stof. Dit kan met de losse werkbladen en antwoordbladen die horen bij deze video (§14 en §15 van het leerwerkboek)
14_1
14_2
14_3
14_4
14_5

 

15_1
15_2
15_3
15_4
15_5

Je kunt de stof nog sneller onder de knie krijgen als je oefent met §14 en §15 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Uitleg eerste deel, samenvatting

kilo: duizend
hecto: honderd
deca: tien
deci: een tiende
centi: een honderdste
milli: een duizendste
Naast kilogram gebruik je bij gewichten ook weer alle andere bekende voorvoegsels die je al leerde bij de paragraaf over het omrekenen van lengtematen.
1 kg = 1000 g
1 hg = 100 g
1 dag = 10 g
1 g
1 dg = 0,1 g
1 cg = 0,01 g
1 mg = 0,001 g

kg | hg | dag | g | dg | cg | mg

gewichtmaten omrekenen Het omrekenen van gewichtmaten gaat op dezelfde manier als het omrekenen van lengtematen.Je kijkt eerst hoe groot de ‘afstand’ is tussen de twee eenheden. Daarna kijk je of de komma naar rechts of naar links moet.

De komma één plaats naar rechts betekent vermenigvuldigen met 10.
Als je dit niet meer begrijpt, kun je nog even de paragraaf over kommagetallen vermenigvuldigen met 10, 100, enz. herhalen en de paragraaf over kommagetallen delen door 10, 100, enz.

Gewichten omrekenen zoals kilogram, gram, centigram, milligram: online oefenen

Oefenen met het omrekenen van gewichtseenheden: kg, hg, dag, g, dg, cg, mg

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Uitleg tweede deel, samenvatting

We bekijken in deze paragraaf de gewichtseenheden die veel worden gebruikt in het dagelijks leven.

omrekenen gewicht Gewichten meet je in gram.

gram

Je ziet hier een cashew nootje van ongeveer één gram.

omrekenen gewicht Hier zie je een paar voorbeelden van voorwerpen van ongeveer een ons, pond, kilo en ton.
gewicht
ons = 100 gram = 1/10 kilogram

24 kleine suikerklontjes wegen samen ongeveer één ons.

gewicht pondEen pak bonen weegt ongeveer één pond.
pond = 500 gram = 1/2 kilogram
gewicht
kilo (of kilogram) = 1000 gram

Een liter vloeistof weegt ongeveer één kilogram.

1 kilo = 2 pond = 10 ons = 1000 gram
omrekenen gewichten
ton = 1000 kilogram

Een paard weegt ongeveer 1 ton.

Een gewone auto weegt ook ongeveer 1 ton.

Het gewicht van een vrachtauto is meestal 8 tot 10 ton.

Een gewone stadsbus weegt ongeveer 12 ton.

omrekenen gewichten Hiernaast is een gram getekend als één rood stipje.
Je ziet dan dat een ons 100 gram is.
Een pond is 5 keer een ons, dus 500 gram.
Een kilo is 10 keer een ons, dus 1000 gram.
Een ton is gelijk aan duizend kilo.

Gewichten omrekenen zoals gram, kilo, pond, ons, ton: online oefenen

Oefenen met het omrekenen van gewichtseenheden: gram, pond, ons, kilo, ton

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.


Gewichten omrekenen zoals kilo, pond, hectogram, decagram, enz.: online oefenen

Oefenen met het omrekenen van gewichtseenheden: pond, ons, kilo, ton, kg, hg, dag, g, dg, cg, mg

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

 


Tijd 3 – Omrekenen tijdseenheden

Uitleg video over omrekenen uur naar minuten enz.

Tijdseenheden omrekenen: oefenen met leerwerkboek

Je kunt de stof snel onder de knie krijgen als je oefent met §17 t/m §21 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Tijdseenheden omrekenen: oefenen met werkbladen

Oefen direct met de uitgelegde stof.
Dit kun je doen met het leerwerkboek en/of met onderstaande extra werkbladen met antwoordbladen.
Deze in totaal 25 werkbladen horen bij de paragrafen 17 t/m 21 uit het leerwerkboek.

§ titel .pdf .pdf .pdf .pdf .pdf
§ 19 Tijdseenheden omrekenen: seconden en minuten 19_1 19_2 19_3 19_4 19_5
§ 20 Tijdseenheden omrekenen: weken en maanden 20_1 20_2 20_3 20_4 20_5
§ 21 Tijdseenheden omrekenen: dagen en weken 21_1 21_2 21_3 21_4 21_5
§ 17 Tijdseenheden omrekenen: seconde, minuut, kwartier, uur 17_1 17_2 17_3 17_4 17_5
§ 18 Tijdseenheden omrekenen: dag, week, maand, jaar 18_1 18_2 18_3 18_4 18_5

 

Tijdseenheden omrekenen, bijv. kwartieren naar minuten: online oefenen

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

omrekenen uur naar minuten
Klik op bovenstaand plaatje voor een printbare pdf met de tijdsgegevens.

Tijdseenheden: samenvatting

Tijd meet je in seconde.

seconde

Omdat een seconde erg kort is, gebruiken we veel meer eenheden in het dagelijks leven.

minuut = 60 seconde
kwartier = 15 minuten
uur = 60 minuten
dag (etmaal) = 24 uur
week = 7 dagen
maand = 28, 29, 30 of 31 dagen
jaar = 365 of 366 dagen

       = 52 weken en één of twee dagen

decennium = 10 jaar
eeuw = 100 jaar

 

 


Tijd 2 – Klokkijken, digitale klok

Digitale klok: uitleg video

Digitale klok: oefenen met werkbladen en/of leerwerkboek

Oefen direct met de uitgelegde stof. Dit kan met de losse werkbladen en antwoordbladen die horen bij deze video (§16 van het leerwerkboek)
16A_1
16A_2
16A_3
16A_4
16A_5

 

16B_1
16B_2
16B_3
16B_4
16B_5

 

16C_1
16C_2
16C_3
16C_4
16C_5

Je kunt de stof nog sneller onder de knie krijgen als je oefent met §16 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Twee werkbladen over digitaal klokkijken.

Klik op een plaatje voor het openen van een werkblad met antwoordenblad.
De pdf wordt geopend in een nieuw tabblad.

digitale tijd op analoge klok: wijzers tekenen

digitale tijd op analoge klok: wijzers tekenen

digitaal klokrekenen, eerder en later

digitaal klokrekenen ,eerder en later

 

Digitale klok. Welk dagdeel is het, ochtend, middag, avond of nacht?: online oefenen

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Digitale tijd omzetten in analoge tijd: online oefenen

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Digitale tijd omzetten in analoge tijd; ook dagdeel benoemen: online oefenen

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Digitale klok: samenvatting

Een digitale klok heeft geen wijzers.
Je ziet bijvoorbeeld op de klok:

05:08

Dit betekent dat het 8 over 5 is. Het is dan nog heel vroeg in de ochtend.
Je kunt ook zien:

17:08

Dit betekent ook dat het 8 over 5 is, maar dan in de middag.

Een digitale klok begint bij 00:00 (dit is midden in de nacht, om 12 uur).
De klok eindigt bij 13.59 (dit is één minuut voor 12 in de nacht).


Tijd 1 – Klokkijken, analoge klok (wijzerklok)

Klokkijken met een analoge klok (wijzerklok): uitleg video

Onderstaande video kan het beste in stukjes worden bekeken. Eerst moet een kind de hele uren kunnen benoemen en daarmee oefenen voordat het aan de halve uren toe is, enz.
Daarom staat hieronder een lijstje met de punten waarop de video gestopt kan worden voor een bepaald onderdeel.

start stop onderwerp
0 1.46 Hoe lopen de wijzers?
1.46 3.40 hele uren
3.40 5.48 halve uren
5.48 8.55 kwart over of kwart voor
8.55 13.10 5 of 10 minuten voor of over het hele of halve uur
13.10 14.54 op de minuut exact
14.54 18.30 zelf tekenen van de wijzers
18.30 22 Vragen zoals: Hoe laat is het over drie kwartier?

Digitale klok: oefenen met leerwerkboek

Je kunt de stof snel onder de knie krijgen als je oefent met §17 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Hoe lopen de wijzers? Analoge klok: oefenen met werkbladen en online oefenen.

Hele uren

Halve uren

Hele en halve uren

kwart over en kwart voor; kwartier

vijf over (half) … | tien voor (half) …

Op de minuut exact

Hier onder een overzicht van alle werkbladen over de analoge klok.

Klik op een plaatje voor het openen van een werkblad met antwoordenblad.
De pdf wordt geopend in een nieuw tabblad.

1 | Hele uren

2 | Halve uren

klokkijken hele uren klokkijken halve uren

3 | Hele en halve uren

4 | Hele en halve uren

klokkijken hele uren klokkijken halve en halve uren wijzers tekenen

5 | Hele en halve uren

6 | Hele en halve uren, een uur later tekenen

klokkijken hele uren klokkijken halve en halve uren wijzers tekenen

7 | Hele en halve uren, een uur eerder tekenen

8 | Hele en halve uren, een half uur later tekenen

klokkijken hele uren klokkijken halve en halve uren wijzers tekenen

9 | Hele en halve uren, een half uur eerder tekenen

10 |Kwart voor en kwart over

klokkijken hele uren klokkijken halve en halve uren wijzers tekenen

11 | Over drie kwartier

12 | Drie kwartier geleden

klokkijken hele uren klokkijken halve en halve uren wijzers tekenen

13 | Vijf over, vijf voor, tien over, tien voor

14 | Op de minuut exact

klokkijken hele uren klokkijken halve en halve uren wijzers tekenen

Kloksjablonen voor docenten

klokkijken hele uren

Digitale klok: oefenen met leerwerkboek

Je kunt de stof snel onder de knie krijgen als je oefent met §17 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

 


Lengtematen 5 – Omtrek

Omtrek: uitleg video

Omtrek berekenen: oefenen met werkbladen en/of met leerwerkboek

Oefen direct met de uitgelegde stof. Dit kan met de losse werkbladen en antwoordbladen die horen bij deze video (§8 van het leerwerkboek)
8_1
8_2
8_3
8_4
8_5

Je kunt de stof nog sneller onder de knie krijgen als je oefent met §8 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Definitie van omtrek: online oefenen

1. Oefenen met de definitie van de omtrek

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Berekenen omtrek rechthoek via zijde of omgekeerd: online oefenen

2. Oefenen met het berekenen van de omtrek of zijde van een rechthoek of vierkant

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Berekenen omtrek rechthoek waarbij de zijden met verschillende lentematen zijn aangegeven: online oefenen

3. De omtrek van een rechthoek berekenen waarbij de eenheden van de zijden verschillen

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Omtrek, definitie en berekeningen: samenvatting

tegelvloer
Je ziet hier een blauwe rechthoek met daar omheen een soort lijst van touw. Om de lijst te maken heb je 22cm touw nodig. De omtrek van de blauwe rechthoek is 22cm.De omtrek van een rechthoek bereken je door de lengte van de lijntjes rondom de rechthoek bij elkaar op te tellen.
Bij een rechthoek van 7cm bij 4cm is de omtrek dus:
7cm + 4cm + 7cm + 4cm = 22 cm

vierkante-meter
Hier zie je een aantal andere figuren. De omtrek van een blauw vorm is gelijk aan de totale lengte van de bruine lijntjes rondom die vorm.

inhoud 3 – liter, deciliter, enz.

Liter, deciliter, enz.: uitleg video

Liters, deciliters, milliliters omrekenen: oefenen met werkbladen en/of leerwerkboek

Oefen direct met de uitgelegde stof. Dit kan met de losse werkbladen en antwoordbladen die horen bij deze video (§13 van het leerwerkboek)
13_1
13_2
13_3
13_4
13_5

Je kunt de stof nog sneller onder de knie krijgen als je oefent met §13 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Inhoudsmaten omrekenen, L, dL, cL, mL, enz.: online oefenen

Oefenen met het omrekenen van liters, deciliters, centiliters, enz.

[include file=”/wp-content/mijn-include-files/BreukenKhanB.php”]

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Oefenen met het omrekenen van inhoudsmaten inclusief liter, deciliter, enz.

[include file=”/wp-content/mijn-include-files/BreukenKhanB.php”]

Uitleg samenvatting

In de vorige paragraaf leerden we de inhoudsmaten ‘kubieke meter’, ‘kubieke decimeter’, enz. leren kennen.
Ook leerden we hoe je deze inhoudsmaten in elkaar om kunt rekenen.

Maar in het dagelijks leven gebruiken we meestal de inhoudsmaat liter, afgekort als L.
Een pak melk heeft een inhoud van een liter. Je kunt je wel voorstellen hoeveel dat ongeveer is.
De inhoudsmaat ‘liter’ is precies gelijk aan de inhoudsmaat ‘een kubieke decimeter’.

1 L = 1 dm3

In een literpak melk gaat net zoveel melk als in een kubusvormige doos van 1dm bij 1dm bij 1dm, ofwel in een doos van 10cm bij 10cm bij 10cm.

Ook bij de liter gebruiken we de bekende voorvoegsels:

kiloliter – hectoliter – decaliter – liter – deciliter – centiliter – milliliter
kL – hL – daL – L – dL – cL – mL

Deze eenheden kun je weer op de gewone manier in elkaar omrekenen:

1 kL = 1000 L
20 hL = 2000 L
3000 mL = 3 L
45 cL = 0,45 L

Soms wil je de volgende omrekeningen maken:

2 L = … dm3
3 L = … cm3
3 dL = … dm3
4,5 cm3 = … dL

Je gebruikt dan altijd de definitie van een liter: 1 L = 1 dm3

2 L = 2 dm3
3 L = 3 dm3 = 3000 cm3
3 dL = 0,3 L = 0,3 dm3
4,5 cm3 = 0,0045 dm3 = 0,0045 L = 0,045 dL
omrekenen oppervlaktematen Je ziet hier een litermaat, een kubusvormig doosje met zijden van 1dm en een literpak melk.
Als je het doosje van 10cm bij 10cm bij 10cm tot de rand toe vult met melk, heb je precies een liter melk.
Het doosje heeft een inhoud van:

1dm x 1dm x 1dm = 1 dm3 = 1 liter

Bij vloeistoffen gebruiken we vaak de liter als inhoudsmaat.

1 liter = 1 dm3
kilo: duizend
hecto: honderd
deca: tien
deci: een tiende
centi: een honderdste
milli: een duizendste
De liter, hectoliter, deciliter, centiliter en milliliter zijn de meest gebruikte eennheidsmaten bij vloeistoffen.
De betekenis van hecto, deci, centi en milli leerde je al bij de paragraaf over het omrekenen van lengtematen.

Een hecoliter is 100 liter.
Een deciliter is een tiende liter.
Een centiliter is een honderdste liter.
Een milliliter is een duizendste liter.

1 hL = 100 L
1 dL = 0,1 L
1 cL = 0,01 L
1 mL = 0,001 L

berekenen liters inhoud
1 cm3 = … mL

1 cm3 = 0,001 dm3 = 0,001 L = 1 mL


1 m3 = … L

1 m3 = 1000 dm3 = 1000 L


Hoeveel liter water heb je nodig voor het vullen van een ligbad van 1,6 meter lang en 0,5 meter breed als je wilt dat het water 30 cm hoog staat? (Je houdt geen rekening met de rondingen van het bad.)

De inhoud van het water is 1,6m x 0,5m x 0,3m = 0,24m3 = 240dm3 = 240 liter


inhoud 2 – inhoudsmaten omrekenen

Inhoudsmaten omrekenen: uitleg video

Kubieke meter ( m3 ): oefenen met werkbladen en/of leerwerkboek

Oefen direct met de uitgelegde stof. Dit kan met de losse werkbladen en antwoordbladen die horen bij deze video (§12 van het leerwerkboek)
12_1
12_2
12_3
12_4
12_5

Je kunt de stof nog sneller onder de knie krijgen als je oefent met §12 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Inhoud omrekenen: online oefenen

Oefenen met berekenen van de inhoud van een balk of kubus

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Uitleg samenvatting inhoudsmaten omrekenen

inhoudsmaten omrekenen Inhoudmaten omrekenen.

Hoeveel kubieke decimeters passen er in een kubieke meter?

1 m3 = … dm3
inhoudsmaten omrekenen Op de bodem van de kubus kun je een laagje van 10 x 10 gele blokjes van 1 dm3 leggen.

inhoudsmaten omrekenen Je kunt de hele kubus opvullen met 10 van die stapeltjes.
In totaal heb je dus 10 x 10 x 10 gele blokjes nodig.

1 m = 10 dm
1 m3 = 1000 dm3

Je ziet dat je bij inhoudsmaten de komma 3x zoveel moet verschuiven als bij het omrekenen van de lengtematen.

inhoudsmaten omrekenen Het omrekenen van inhoudsmaten is niet moeilijker dan het omrekenen van lengtematen.
Je moet bij een inhoud de komma drie keer meer plaatsen verschuiven.

5 km = 5 000 m
5 km3 = 5 000 000 000 m3
  1. Bepaal de ‘afstand’ m.b.v. het rijtje
    km | hm | dam | m | dm | cm | mm
  2. Bedenk of de komma naar rechts of naar links moet
  3. Verschuif de komma over drie keer de ‘afstand’

 

Inhoud 1 – een kubieke meter

Inhoud berekenen, kubieke meter: uitleg video

Kubieke meter ( m3 ): oefenen met werkbladen en/of leerwerkboek

Oefen direct met de uitgelegde stof. Dit kan met de losse werkbladen en antwoordbladen die horen bij deze video (§11 van het leerwerkboek)
11_1
11_2
11_3
11_4
11_5

Je kunt de stof nog sneller onder de knie krijgen als je oefent met §11 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Inhoud balk of kubus berekenen: online oefenen

Oefenen met berekenen van de inhoud van een balk of kubus

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Uitleg samenvatting over inhoud berekenen en kubieke meter

inhoud berekenen In de tekening zie je een blok of kubus van 1 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog.Het is een kubus met een inhoud van 1m x 1m x 1m ofwel van 1 kubieke meter. Dit schrijf je kort op als 1m3

1m x 1m x 1m = 1m3
een kubieke meter: 1m3
inhoud berekenen Hier zie je een balk van 5 meter lang, 4 meter breed en 3 meter hoog.Hoe groot is de inhoud van deze balk? Hoevel kubieke meters passen in de balk?

inhoud berekenen In de tekening zie je dat er 5 x 4 x 3 kubieke meters passen in een balk van 5m x 4m x 3m.

5m x 4m x 3m = 60 m3

Je kunt nu bijvoorbeeld ook de inhoud van een rechthoekig doosje berekenen:

De inhoud van een doosje van 3cm x 2cm x1cm is gelijk aan 6cm3

 

Oppervlakte 2 – oppervlaktematen omrekenen

Oppervlaktematen omrekenen: uitleg video

Vierkante meter ( m2 ): oefenen met werkbladen en/of leerwerkboek

Oefen direct met de uitgelegde stof. Dit kan met de losse werkbladen en antwoordbladen die horen bij deze video (§10 van het leerwerkboek)
10_1
10_2
10_3
10_4
10_5

Je kunt de stof nog sneller onder de knie krijgen als je oefent met §10 van het leerwerkboek.
Je houdt daarmee het overzicht van de stof, ook voor later, via plaatjes van de stof en via de uitgelegde en door jou verbeterde antwoorden.

Oppervlakte omrekenen: online oefenen

Oefenen met het omrekenen van oppervlaktematen

Bij elke vraag kun je de oplossing stap voor stap bekijken.
Bij elke stap krijg je uitleg.
Hier onder zie je een voorbeeldsom.
Door er op te klikken wordt een nieuw window geopend met de oefening.

Uitleg samenvatting over het omrekenen van oppervlaktematen

omrekenen oppervlaktematen In de tekening zie je dat er 100 vierkante decimeters passen in één vierkante meter!

1 m = 10 dm
1 m2 = 100 dm2
omrekenen oppervlaktematen Het omrekenen van oppervlaktematen is niet moeilijker dan het omrekenen van lengtematen.
Je moet bij oppervlakten de komma twee keer meer plaatsen verschuiven.

5 km = 5000 m
5 km2 = 5000 000 m2
  1. Bepaal de ‘afstand’ m.b.v. het rijtje
    km | hm | dam | m | dm | cm | mm
  2. Bedenk of de komma naar rechts of naar links moet
  3. Verschuif de komma over twee keer de ‘afstand’
Oefenen, oefenen, oefenen